De nodige wijzigingen kunnen aangebracht worden in het belastingreglement aanvragen omgevingsvergunningen.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, en latere wijzigingen.
Artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging en latere wijzigingen.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2019 waarbij de belasting op aanvragen omgevingsvergunningen 2020-2025 werd vastgesteld.
Het reglement voor de belasting op aanvragen omgevingsvergunningen 2020-2025 dat werd vastgesteld in gemeenteraadszitting van 9 december 2019, gewijzigd in gemeenteraadszitting van 12 december 2022, wordt opgeheven en opnieuw vastgesteld als volgt:
Met ingang 5 februari 2024 tot en met 31 december 2025 wordt een gemeentebelasting gevestigd op omgevingsvergunningsaanvragen.
De belasting is ook verschuldigd indien de aanvraag niet ingewilligd wordt of ingetrokken wordt. Het bedrag wordt geheven op de initiële aanvraag of het initiële dossier en wordt niet aangepast naar aanleiding van eventuele voorwaarden die worden opgelegd.
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of de rechtspersoon die de aanvraag doet. Wordt de aanvraag door twee of meer belanghebbenden gedaan, dan zijn deze solidair en ondeelbaar tot betaling gehouden.
De gegevens uit de omgevingsvergunningsaanvraag doen dienst als basis voor de berekening van de belasting.
De belasting wordt vastgesteld als volgt:
Omgevingsvergunningsaanvraag voor het verkavelen van gronden zonder wegaanleg
Omgevingsvergunningsaanvraag voor het verkavelen van gronden met wegaanleg
Omgevingsvergunningsaanvraag voor de bijstelling van een verkaveling
Met het aantal kavels wordt het aantal kavels bedoeld in de toestand na wijziging van verkaveling (bijvoorbeeld 2 kavels herverdelen in 3 kavels = 3 kavels).
Omgevingsvergunningsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen voor woongelegenheden
Een woongelegenheid is een eenheid waarbinnen één gezin woont (een huis, appartement, ...). Een zorgwoning wordt eveneens als één aparte woongelegenheid beschouwd, wanneer de creatie van de zorgwoning gepaard gaat met het oprichten van een nieuwe constructie ten behoeve van deze zorgwoning.
Omgevingsvergunningsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen voor niet-woongelegenheden met een residentieel gebruik
Niet-woongelegenheden met een residentieel gebruik zijn alle niet-vrijgestelde constructies (i.e. het samenbrengen van materialen) die niet bestemd zijn voor bewoning, zoals bijvoorbeeld garages, tuinbergingen, zwembaden, terrassen,...
Omgevingsvergunningsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen voor niet-woongelegenheden zonder residentieel gebruik
Niet-woongelegenheden zonder residentieel gebruik zijn alle niet-vrijgestelde constructies (i.e. het samenbrengen van materialen) die niet bestemd zijn voor bewoning, zoals bijvoorbeeld loodsen, stallen, kmo-units, verhardingen,..
Omgevingsvergunningsaanvragen voor exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten, kleinhandelsactiviteiten of het wijzigen van kleine landschapselementen of voor het wijzigen van vegetatie
Wanneer één aanvraag een combinatie van de hierboven aan te vragen activiteiten bevat, is er slechts eenmaal dossierkost verschuldigd. De dossierkost zal met andere woorden niet cumulatief worden berekend en slechts eenmaal per aanvraag verschuldigd zijn.
De bijkomende dossierkost (150,00 EUR) voor meer dan één kavel, woongelegenheid of constructies voor niet-residentieel gebruik zijn wel cumulatieve kosten en worden bij de verschuldigde dossierkost opgeteld.
De kosten voor het inrichten van openbare onderzoeken worden vastgesteld als volgt:
Zijn van belasting vrijgesteld:
De belasting moet na de volledig verklaring van de aanvraag betaald worden.
De vestiging en invordering van de belasting, evenals de regeling van de geschillen ter zake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het gelijknamig decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere aanvullingen.