Een gemeenschappelijk aanbod van telecomdiensten stelt de gemeente in staat om een gepaste ondersteuning te bieden aan diverse noden. Er ontstaat geen exclusief recht voor de gekozen dienstverleners voor het leveren van de telecomdiensten opgenomen in de contracten. Er is de mogelijkheid tot modulaire afname van individuele diensten. Het dienstenaanbod voorziet in een ingebouwde flexibiliteit. De consistente kwaliteit van de geleverde diensten wordt gerealiseerd via een doorgedreven procesmatige werking en naleving van SLA's. Het dienstenaanbod voorziet de nodige mechanismen om mee te evolueren met de noden van de markt en de klant. Het contract voorziet in een transitie van de huidige telecomdienstverlening naar het nieuwe telecomcontract, met een minimale impact voor de klanten, zodat de continuïteit van de dienstverlening door de klanten aan onder meer de burgers en bedrijven in Ravels gewaarborgd blijft.
De Vlaamse Regering besliste op 21 april 2017 principieel (zie document VR PV 2017/13 - punt 0029) tot gunning via een onderhandelingsprocedure met bekendmaking van de overheidsopdracht, waarvan het voorwerp bestaat uit "Het aanbieden van een breed gamma van telecommunicatiediensten, bestaande uit spraaktelefonie (vast en mobiel) en marketingnummers, datacommunicatie (vast, mobiel en inclusief "Machine to Machine" of "Internet of Things") en virtuele telefooncentrales (Cloud PBX)".
Deze opdracht werd verdeeld over de volgende 4 percelen:
In uitvoering van deze beslissing werd door de projectleider Telecommunicatie het bestek nr. 2017/HFB/OPMB/33326 goedgekeurd.
Het Basiscontract stelt in punt 4.1: De Raamovereenkomsten wordt geplaatst door de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering bij delegatie, in de persoon van de Vlaamse minister bevoegd voor bestuurszaken, hierna genoemd “Het Bestuur”. De Vlaamse Gemeenschap treedt daarbij op enerzijds voor zichzelf (en dus voor de in 5.1.1 bedoelde entiteiten), anderzijds ook als opdrachtencentrale in de zin van artikel 2, 4° van de Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten voor de in punt 5.1.2 bedoelde entiteiten welke krachtens artikel 15 van de voormelde Wet van 15 juni 2006, bij afname vrijgesteld zijn van de verplichting om zelf een gunningsprocedure te volgen.
Het Basiscontract stelt in punt 4.2 : het Bestuur is bevoegd voor het opvolgen en bijsturen van de wijze waarop de Dienstverlener de Raamovereenkomst uitvoert en het wijzigen en beëindigen van de Raamovereenkomst, terwijl een Klant de leiding en het toezicht (zoals bedoeld in art. 11 KB Uitvoering) uitoefent op de uitvoering van een door die Klant bestelde Dienst of Project.
In dit Basiscontract wordt duidelijk aangegeven wie (Bestuur of Klant) welke beslissing kan nemen.
Het Basiscontract stelt in punt 6 : de Dienstverlener heeft geen exclusief recht op het leveren van de Dienstenpakketten. Dit betekent o.a. dat voor wat betreft een locatie die (gebouw dat) door het Bestuur of een Klant in gebruik wordt genomen na toetreding tot de Raamovereenkomst, het Bestuur/de Klant de mogelijkheid heeft om een beroep te doen op (een) alternatieve operator(en)/dienstverleners. Dit betekent tevens dat de verschillende Klanten, evenwel met inachtneming van de bepalingen zoals vastgelegd in punt 16.6 (en in het bijzonder de naleving van een opzegperiode van drie (3) maanden), er kunnen voor opteren bepaalde Dienstenpakketten niet of niet meer af te nemen indien ze van mening zijn dat ze dit zelf of via een andere dienstverlener voor een betere prijs/kwaliteitverhouding kunnen krijgen. Dienovereenkomstig geeft het Bestuur geen enkele garantie wat betreft volume, noch qua trafiek, noch qua aantal abonnementen.
Het Basiscontract stelt in Punt 16.6 : Aangezien, in overeenstemming met punt 6, binnen deze opdracht geen exclusiviteit wordt verleend aan de Dienstverlener, kan elke Klant tijdens de volledige duur van de Raamovereenkomst, op elk ogenblik en onder de voorwaarden van dit punt zonder kosten en zonder reden, ervoor opteren om alle of bepaalde Diensten niet meer af te nemen. In afwijking hiervan, zal de Klant die de afname stopzet van een Dienst waarvoor door de Dienstverlener een fysieke installatie op de klantenlocatie werd gerealiseerd, niettemin verplicht zijn tot het betalen van de maandelijkse prijs gedurende een totale periode van (maximum) 24 maanden te rekenen vanaf de eerste ingebruikname; en dit als vergoeding voor de door de Dienstverlener gemaakte kosten voor de fysieke installatie. Een Klant die wenst af te zien van verdere afname, zal de Dienstverlener daarvan via een aangetekende brief op de hoogte brengen en moet een opzegtermijn van drie (3) maanden respecteren. Alle bepalingen met betrekking tot de te nemen Exit maatregelen bij het einde van de Raamovereenkomst vastgesteld in punt 16.3.2en met betrekking tot de Bijstand na beëindiging van de Raamovereenkomst vastgesteld in punt 16.5, gelden eveneens bij een Deelexit.
Op 22 juni 2018 besliste de Vlaamse Regering de voornoemde opdracht te gunnen aan:
Als gevolg van de gunning van voormelde percelen, werd door de Vlaamse Gemeenschap voor elk perceel met de gekozen dienstverlener een raamovereenkomst met één dienstverlener in de zin van de wet van 15 juni 2006 gesloten waarbij de Vlaamse Gemeenschap telkens optreedt als opdrachtencentrale in de zin van de artikelen 2, 4) en 15 van de wet van 15 juni 2006.
Het bestuur kan van de mogelijkheid tot afname van één of meerdere raamovereenkomsten via de opdrachtencentrale gebruik maken waardoor zij/het krachtens artikel 15 van de wet van 15 juni 2006 is vrijgesteld van de verplichting om zelf een gunningsprocedure te organiseren.
Het is aangewezen dat het OCMW gebruik maakt van deze door de opdrachtencentrale aangeboden raamovereenkomst(en) om volgende redenen:
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
Het bestuur doet beroep op de opdrachtencentrale van de Vlaamse Gemeenschap voor afname van telecommunicatiediensten aangeboden via de Raamovereenkomst gesloten voor de volgende percelen:
Het vast bureau wordt belast met de uitvoering.