Het door de gemeenteraad van 13/12/2021 vastgesteld reglement inzake de leegstandsheffing dat in voege is getreden op 1 januari 2022.
Het college van burgemeester en schepenen besliste op 15/02/2022 dat voor het tarief van het 1e aanslagbiljet voor panden die reeds 2 jaar of langer in het leegstandsregister staan billijkheid wordt toegepast en iedereen start aan het laagste tarief, mits een beperkte aanpassing van het reglement inzake de leegstandsheffing.
De Grondwet, zoals gewijzigd, inzonderheid artikel 170, §4;
Het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, zoals gewijzigd;
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;
Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, zoals gewijzigd,;
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd;
De Vlaamse Codex Wonen van 2021;
Het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
Belastbare grondslag
§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de leegstandsheffing, gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
§2. Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de leegstandsheffing verschuldigd op het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van 12 maanden vanaf de datum van de 1ste verjaardag van de opnamedatum.
§3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.
Belastingplichtige
§1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de leegstandsheffing houder van het zakelijk recht is van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning.
§2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de houder van het zakelijk recht , vermeld in §1, op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.
§3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.
§4. In het geval van overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger, voorafgaand aan de overdracht, in kennis stellen dat de woning of het gebouw is opgenomen in het leegstandsregister Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte.
Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
De overdrager van het zakelijk recht kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Berekening van de leegstandsheffing
§1. Het bedrag van de belasting wordt forfaitair vastgesteld op:
a) 1000 euro voor een eengezinswoning;
b) 500 euro voor een kamer;
c) 1000 euro voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b).
§2. bepaling voor de daaropvolgende jaren:
Indien het gebouw of de woning een 2de opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
a) 1250 euro voor een eengezinswoning;
b) 625 euro voor een kamer;
c) 1250 euro voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b).
Indien het gebouw of de woning een 3de opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
a) 1500 euro voor een eengezinswoning;
b) 750 euro voor een kamer;
c) 1500 euro voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b).
Indien het gebouw of de woning een 4de opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
a) 1750 euro voor een eengezinswoning;
b) 875 euro voor een kamer;
c) 1750 euro voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b).
Indien het gebouw of de woning een 5de of volgende opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
a) 2000 euro voor een eengezinswoning;
b) 1000 euro voor een kamer;
c) 2000 euro voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b).
§3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.
§.4 Verwaarloosde gebouwen en woningen dewelke voor 1 januari 2022 opgenomen waren in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en verwaarloosde woningen worden voor een eerste maal belast in aanslagjaar 2022, startende bij het tarief zoals bepaald in artikel 4, §1.
Vrijstellingen
§1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:
§2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:
Inkohiering
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.
Betaling van de belasting
De belasting moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Bezwaar tegen de aanslag
§1. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt binnen 15 dagen na de indiening ervan een ontvangstmelding afgegeven.
§2. Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen zijn van toepassing op dit belastingreglement.
Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2022 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.